Hieronder geven wij onze zienswijze op het ontwerp-Warmteplan Delft.
Het Warmteplan Delft is in eerste instantie de gemeentelijke visie op de lokale bijdrage van de gebouwde
omgeving aan het tegengaan van klimaatverandering op een sociaal-rechtvaardige wijze.
Het geeft antwoord op de vraag: “Haalt Delft haar (klimaat)doelstellingen in 2030 en verder?”
Gezien de urgentie van deze problematiek dient de WarmteTransitieVisie (WTV) vooral handelingsperspectief
voor en draagvlak onder bewoners en bedrijven te creëren. Transparantie en betrokkenheid bij planvorming is daarbij cruciaal.
Uit het ontwerp Warmteplan blijkt dat de gemeente Delft vooral inzet op aardgasvrije wijken voor het halen
van de klimaatdoelstellingen en daarmee reductie van energiegebruik ziet als aparte stap en dus slechts een
beperkte integrale visie heeft op energiegebruik. De onderbouwing voor deze keuze ontbreekt, maar komt
waarschijnlijk voort uit het feit dat de gemeente dat in eerste instantie ziet als opgave voor de gebouweigenaar (particulier of verhuurder). Regie en visie van de gemeente op het complete CO2-reductie vraagstuk
gaat ons inziens de warmtetransitie versnellen door duidelijkheid voor alle eigenaren en initiatiefnemers.
Het woord “plan” suggereert een concrete aanpak. Deze is echter grotendeels doorgeschoven naar de
WijkUitvoeringsPlannen (WUP’s). Op zich is fasering in de planvorming best mogelijk, maar dat houdt in dat
een oordeel over afgeronde fases mogelijk moet zijn. Helaas ontbreekt in het warmteplan nu de duidelijke
onderbouwing van controleerbare uitgangspunten zoals door deelnemers in de klankbordgroep ook is
aangegeven (als bijlage bijvoorbeeld).
Daardoor ontstaat de indruk dat dit Warmteplan vooral de reeds ingezette planvorming moet rechtvaardigen.
De onderbouwing van die planvorming komt niet terug in het ontwerp Warmteplan. Dat is een gemiste kans
en reden tot zorg. De Business Case voor bestaande projectplannen is voor de convenant-partijen wellicht
helder, maar niet voor bewoners. Het Warmteplan van Delft lijkt daarmee vooral het plan van de Woning
Corporaties als eigenaren van het grootste deel van de woningvoorraad. Het wordt niet duidelijk hoe groot het
risico daarvan is voor de haalbaarheid van het Warmteplan, gezien de grote opgaven en beperkte middelen
van de Corporaties (door hen herhaaldelijk aangegeven) en wat dan de alternatieven zijn om toch de
klimaatdoelstellingen te halen. Alle belanghebbenden moeten zich behartigd voelen in het Warmteplan.
De verdeling van kosten over de verschillende belanghebbenden is nu nog niet duidelijk. Mede door
berichtgeving en ervaringen in andere (kostbare) projecten leeft bij bewoners de vrees dat zij met het
vaststellen van dit ontwerp Warmteplan voor een voldongen feit worden geplaatst en dat terugkeren op een
ingeslagen weg straks niet meer mogelijk is (“lock-in”). Transparantie zorgt hier voor draagvlak.
Naar onze mening bestaat een succesvolle warmtetransitie (in Delft) uit 3 samenhangende onderdelen:
- Een goede visie op de toekomstige ontwikkeling van vraag en aanbod van warmte- en koude in de stad
(“warmteplan”; investeren in duurzame bronnen, groene wijken) - Een goed woningverduurzamingsplan (“investeren in energiebesparing”)
- Een goed participatieplan (“draagvlak door meebeslissen op basis van inzicht in eigen situatie en m.n. in
kostenverdeling en woonlasten”)
Ad 1. Op onze website hebben we hieraan veel aandacht besteed en staan onze 10 standpunten voor een
goede TVW genoemd (zie: https://platformenergietransitiedelft.nl/klimaat-en-energie/standpuntenwarmteplan-position-paper/). Daarnaast verwijzen we naar onze eerdere brieven aan de raad in het kader van
de RES met vragen over de warmte-infrastructuur, vraagreductie en beschikbaarheid van warmte in 2050.
Ad. 2. De voorkeurswarmtetechnieken per buurt worden sterk beïnvloed door de warmte- en koudevraag in
de toekomst. Door dit los te zien van 1 wordt wellicht niet de optimale “no-regret” keuze gemaakt. Daarbij is
Brief Zienswijze Warmteplan 2/2
niet alleen aandacht voor het gebouw/woning maar ook aandacht voor de woonomgeving noodzakelijk. Wij
adviseren dan ook om op korte termijn een woningverduurzaamheidsplan voor de hele stad te ontwikkelen (in
lijn met de eerste stap van de Trias Energetica).
Ad. 3. Een goed participatieplan heeft een inzichtelijk (uniform) proces, is herkenbaar voor bewoners en geeft
ook aan waarop bewoners werkelijk invloed hebben. Participatie is tot nu toe zeer beperkt geweest en zeker
niet representatief. Er zijn landelijk verschillende voorbeelden beschikbaar die tijdens het opstellen van WUP’s
voor een beter proces kunnen zorgen. De voordelen van een duurzame samenleving gaan verder dan dit plan.
De integrale aanpak doet ook recht aan de moties van de raad om juist de meest kwetsbare bewoners te
ontzien bij de warmtetransitie. Specifieke aandacht voor energierechtvaardigheid is goed en in onze visie is
hier slechts één oplossing: de slechtste woningen als eerste verduurzamen.
Dan snijdt het mes aan twee kanten: betere woningen en energiebesparing (“lagere lasten” en kleinere opgave
voor de duurzame bronnen). Bovendien staan de slechtste woningen in buurten met de hoogste energie
quote.
Daarom benadrukken wij in het kader van een integrale aanpak het belang van consistentie tussen de
WarmteTransitieVisie en een nieuwe Woonvisie. In beide spelen de Woning Corporaties een belangrijke rol
en is het noodzakelijk dat zij die (kunnen) invullen.
Conclusie
In het ontwerp Warmteplan zijn een aantal uitgangspunten niet onderbouwd en andere onderwerpen
doorgeschoven naar de WUP’s, zoals kostenverdeling (c.q. eindgebruikerskosten). Om definitieve besluiten
over de beste route naar de toekomstige warmtevoorziening verantwoord te kunnen nemen op basis van het
ontwerp Warmteplan is ons advies om een onderbouwende bijlage toe te voegen. Naar onze mening is ook
een extra stap nodig voorafgaand aan de wijkuitvoeringsplannen met aandacht voor de doorgeschoven
onderwerpen. Daarnaast moet er in het warmteplan meer aandacht zijn voor handelingsperspectief voor
alternatieve plannen om het halen van de klimaatdoelstellingen niet grotendeels afhankelijk te laten zijn van
het succes van één plan met een beperkt aantal belanghebbenden.
Uiteindelijk heeft een succesvolle warmtetransitie naast financiële middelen ook vooral de ondersteuning van
bewoners nodig. Draagvlak ontstaat door transparantie en betrokkenheid.
Bestuur Platform Energietransitie Delft