De energietransitie in de gebouwde omgeving bestaat eigenlijk uit 3 deeltransities:
- Transitie van gebouwen (verminderen warmtevraag en andere installaties)
- Transitie van de energie infrastructuur (transport en distributie)
- Transitie van de energiebronnen (overgang naar hernieuwbare bronnen zonder emissie van broeikasgassen)
Omdat het energiegebruik in de gebouwde omgeving vooral warmte betreft, spreekt men ook wel over warmtetransitie.
De deeltransities zijn van elkaar afhankelijk. De keuze voor een transitie bij de één heeft invloed op de keuze bij de ander.
In plaats van transitie van gebouwen of bronnen spreekt men ook wel van verduurzaming.
Energietransport voor de gebouwde omgeving kan plaatsvinden door transport van gas (aardgas, groen gas, waterstof), elektriciteit en/of warmte (warm water).
Het verminderen van de warmtevraag kan onder meer door het verbeteren van de gebouwschil (isolatie, etc) en warmteterugwinning uit ventilatie.