Voor de energietransitie in de gebouwde omgeving (warmtetransitie) is het te eerste van belang te kijken naar de 3 onderdelen van deze transitie:
- Transitie van gebouwen (warmtevraag en installaties)
- Transitie van de energie infrastructuur (transport en distributie)
- Transitie van de energiebronnen (overgang naar duurzame bronnen)
Leidend dient de logica van de TRIAS ENERGETICA te zijn en deze consequent toe te passen bij het maken van plannen voor en met bewoners. De belangen van de verschillende stakeholders dienen transparant te zijn zodat er een heldere besluitvorming ontstaat op basis van gemeenschappelijk belang. De financiële gevolgen voor bewoners moeten onderdeel zijn van een risico analyse.
Prioriteitstelling
Om de klimaatdoelstellingen van de gemeente Delft te halen zijn er verschillende keuzemogelijkheden.
Het gaat hierbij ook om de ordening van de klimaatdoelen in samenhang met draagvlak bij bewoners:
- reductie CO2 emissie
- toename gebruik hernieuwbare energie
- haalbaar en betaalbaar voor bewoners (uit klimaatakkoord)
- eerlijke en redelijke verdeling van lusten en lasten
- No Regret maatregelen voor bewoners en gemeente
- aardgasvrij
Uitvoering
Bij de uitvoering gaat het vooral om de volgorde van de stappen, d.w.z. de route naar het doel.
- Reductie Warmtevraag (verduurzaming van de woningvoorraad)
- Vergroenen van de bronnen (hernieuwbare energie)
- Efficiëntie transport, distributie en opslag infrastructuur
- Wijkuitvoeringsplannen inclusief infrastructuur
Masterplan woningvoorraad
Een masterplan voor de verduurzaming van de woningvoorraad ligt wat het Platform betreft vooralsnog ten grondslag aan een warmteplan in het kader van aardgasvrij. De beschikbaarheid van hernieuwbare energie voor de warmtevoorziening van woningen blijft de komende tijd beperkt en niet goedkoper dan aardgas. Het reduceren van de warmtevraag vergroot de opties voor duurzame bronnen en reduceert de benodigde capaciteit van de infrastructuur (bijv bij elektrificatie). Warmtevraagreductie verlaagt het energiegebruik, verlaagt de CO2-emissie en verhoogt het aandeel hernieuwbare energie. Bovendien verhoogt het comfortbeleving en beperkt het de energiekosten van de bewoners. Een investeringsplan voor (gebouw)eigenaren gericht op stapsgewijze verduurzaming lijkt het meest effectief en heeft de meeste voordelen voor bewoners (huurders en eigenaar-bewoners).
Het vervangen van aardgas door een warmtenet zonder aanvullende gebouwisolatie heeft geen voordelen voor bewoners.
Bronnen
Bij het vergroenen van de bronnen is het logisch om eerst te kijken naar het gebruik van reststromen mits dat niet leidt tot het onnodig in stand houden of creëren van nieuwe reststromen. Verduurzaming bij de bron is ook hier van primair belang. Het gebruik van restwarmte van afvalverbrandingsinstallaties (AVI) is alleen gewenst op basis van eigen afval (in-en export van afval vinden wij ongewenst).
Daarnaast verdient het gebruik van lokale duurzame bronnen de voorkeur. Voor elektriciteit ligt het toepassen van zonnepanelen in Delft het meest dat voor de hand. Voor warmte zijn er voldoende alternatieven voor restwarmte zoals elektrische warmtepompen, geothermie, energie uit oppervlaktewater, etc. Ook groen gas kan voor verwarming van specifieke woningen worden gebruikt, maar de beschikbaarheid zal naar verwachting beperkt zijn.
Op langere termijn groeit het aantal alternatieven verder, bijvoorbeeld door de beschikbaarheid waterstof.
Scenario’s en keuzecriteria
Het effect van verschillende scenario’s op de doelstellingen van Delft, moeten meegenomen worden bij de keuzes voor het warmteplan. Om scenario’s te kunnen vergelijken is het van belang indicatoren (keuze criteria) op te stellen.
Het effect van verschillende scenario’s op de doelstellingen en de financiële gevolgen voor de bewoners van Delft, moeten meegenomen worden bij de keuzes in het warmteplan. Om scenario’s te kunnen vergelijken is het van belang indicatoren (keuze criteria) op te stellen.
Daarbij vragen wij aandacht voor het volgende aspecten van initiatieven voor warmteprojecten:
1. Woningverduurzamingsprojecten:
—>Minder warmteafzet maakt het project rendabeler
2. Warmteleveringsprojecten
—–> Méér warmteafzet maakt het project rendabeler
In beide gevallen moet de verdeling van lasten en lusten over de betrokken stakeholders (belanghebbenden) goed verdeeld zijn!